Module1 Welkom bij de praktijkvragen van Module1 Naam Email 1. Waar of niet waar:Hoe onedeler een metaal is, des te gemakkelijker vormt het metaalverbindingen die slechts moeizaam te ontleden zijn. Waar Niet waar 2. Welk antwoord is juist? A. In de gastoestand kunnen moleculen zich vrij bewegen. De moleculen zijn liggen dan dicht tegen elkaar aan en oefenen aantrekkingskracht op elkaar uit. B. Wanneer men een gas afkoelt, ontstaat door condensatie een vloeistof; in de vloeistof bevinden zich de moleculen vrij dicht bij elkaar. C. Het is een natuurwet dat moleculen die zich dicht bij elkaar bevinden, elkaar ondérling afstoten. D. Hoe lager de moleculemassa is des te hoger smelt- en kook punt hebben de betrokken stoffen. 3. Waar of niet waar:Het verschijnsel, dat één element atomen heeft met een verschillend aantal neutronen in de kern, heet isotopie. Waar Niet waar 4. Waar of niet waar:Alleen edelgassen komen voor in de vorm van afzonderlijke atomen, de overige elementen bij voorkeur in de vorm van moleculen of verbindingen. Dit betekent dat alle atomen streven naar een vol bezette buitenste schil. Waar Niet waar Verstuur je antwoorden door op de knop hieronder te klikken. Time is Up! Time's up